Het zomerakkoord : blikvanger 1 : de bezoldigingsvoorwaarde

Vanaf 2018 is er de hervorming van de vennootschapsbelasting, en de grote trekpleister is de verlaging van de tarieven. Voor kmo-vennootschappen blijft er een apart tarief, voor 2018 en 2019  op 20,4 % ( 2017 24,98%), en vanaf 2020 naar 20% (voor de eerste 100.000 € fiscale winst).

 

Een van de huidige voorwaarden voor het verlaagd tarief is de bezoldiging van 36.000 € aan minstens een bedrijfsleider. Deze bezoldiging wordt nu opgetrokken tot 45.000 €.  Als de fiscale (!) winst echter lager is dan 45.000 € volstaat een bezoldiging die minstens even veel is als de fiscale winst. Is de belastbare winst bv 30.000€, dan volstaat ook een wedde van 30.000 € en niet 45.000 € (art. 215, lid 3,4° WIB 92).

Neemt u een loon op dat lager is dan de minimumbezoldiging, dan is de vennootschap niet alleen uitgesloten van het verlaagd tarief, maar bovendien moet ze dan ook een ‘boete’ betalen van 5% ( voor inkomstenjaren 2018 en 2019) en voor 2020 van 10% op het te weinig toegekende loon. Dit is dan wel een aftrekbare beroepskost.

De belastbare voordelen van alle aard tellen eveneens mee voor deze minimumbezoldiging.