Het nieuwe financiële plan bij een oprichting

Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen die vanaf 1 mei 2019 in werking trad schafte onder andere het minimumkapitaal af, veelal een doorn in het oog van oprichters van de BVBA, maar legde wel een verhoogde verplichting bij de oprichters en het financieel plan. Waar vroeger oprichters weg raakten met een velletje papier waarop hun geraamde inkomsten en kosten van de komende jaren stonden, veelal om hun aansprakelijkheid als oprichter af te wimpelen, is dit nu een lijvig document geworden die heel wat zaken verplicht dient te vermelden.

Het idee dat men nu een vennootschap kan oprichten voor 0 euro is dus nogal voorbarig. Het is dan ook aan de notaris om dit te verifiëren bij de oprichting van de BV. In dit artikel overlopen we kort wat nu alle elementen zijn wat dit “nieuwe” financieel plan dient te bevatten om rechtsgeldig te zijn bij de oprichting.

Het financieel plan dient minstens volgende elementen te bevatten:

1°een nauwkeurige beschrijving van de voorgenomen bedrijvigheid;

2°een overzicht van alle financieringsbronnen bij oprichting, in voorkomend geval, met opgave van de in dat verband verstrekte zekerheden;

3°een openingsbalans opgesteld volgens het schema bedoeld in artikel 3:3, evenals geprojecteerde balansen na twaalf en vierentwintig maanden;

4°een geprojecteerde resultatenrekening na twaalf en vierentwintig maanden, opgesteld volgens het schema bedoeld in artikel 3:3;

5°een begroting van de verwachte inkomsten en uitgaven voor een periode van minstens twee jaar na de oprichting;

6°een beschrijving van de gehanteerde hypotheses bij de schatting van de verwachte omzet en de verwachte rentabiliteit;

7° in voorkomend geval, de naam van de externe deskundige die bijstand heeft verleend bij de opmaak van het financieel plan.

§ 3. Bij de opstelling van de geprojecteerde balansen en resultatenrekeningen kan een andere periodiciteit dan deze bedoeld in paragraaf 2, 3° en 4°, worden gehanteerd op voorwaarde dat de projecties in totaal betrekking hebben op een periode van minstens twee jaar na de oprichting.»

In de praktijk is het echter heel waarschijnlijk dat men door de toegenomen complexiteit van het financieel plan een beroep zal moeten doen op een beroepsbeoefenaar, omdat in het merendeel van de gevallen alleen een economische beroepsbeoefenaar op kwalitatieve wijze een financieel plan zal kunnen opstellen. Hoewel voor de Naamloze Vennootschap een minimumkapitaal verplicht blijft, moet ook daar een financieel plan worden opgesteld overeenkomstig het bovenvermelde schema in 7 rubrieken.

De inhoud van het financieel plan bij een NV zal volledig hetzelfde zijn als bij een BV, met uitzondering van de begrippen aanvangsvermogen (BV) en geplaatst kapitaal (NV). Op basis van de wettekst, aangevuld met een geheel van praktische vermeldingen, moet het financieel plan minstens de hieronder vermelde gegevens omvatten. In de praktijk kan het aangewezen zijn om de volgorde van de wettekst aan te passen, teneinde een meer logische opbouw van het financieel plan te bekomen. – Beschrijving van de op te richten vennootschap (art. 5:4 § 2 1°)

• Naam

• Rechtsvorm

• Maatschappelijke zetel en eventuele exploitatiezetel(s)

• Identiteit van de oprichter(s)

• Maatschappelijk doel • Permanent eigen vermogen

• Gegevens m.b.t. het eerste boekjaar : aanvangs- en afsluitdatum

• Gegevens m.b.t. volgende boekjaren

• Identiteit van de bestuurders

• In voorkomend geval, conclusies van het revisoraal verslag van de inbreng in natura – Beschrijving van de gehanteerde budgetten en hypotheses (art. 5:4 § 2 6°)

• Exploitatiebudget, omvattende gegevens inzake omzet en kosten en verwachte rentabiliteit

• Investeringsbudget

• Financieringsbudget, omvattende alle financieringsbronnen en eventuele zekerheden (art. 5:4 § 2 2°) – Geprojecteerde resultatenrekeningen (art.  5:4 § 2 4°) – Een openingsbalans (art. 5:4 § 2 3°) – Geprojecteerde balansen (art. 5:4 § 2 3°) – Geprojecteerde vermogensstroomtabel (art.  5:4 § 2 5°) – Waarderingsregels

– Indien de cijferberoeper bijstand heeft verleend, de naam van de cijferberoeper (art. 5:4 § 2 7°)