Heeft de fiscus binnenkort ook zicht op uw privévermogen?

Er wordt een databank opgericht in de strijd tegen witwassen en terrorisme. Criminelen en terroristen gebruiken vennootschappen om geld wit te wassen of om geld naar terroristische organisaties te versluizen. Het register moet duidelijk maken welke fysieke personen achter die vennootschappen, vzw’s en stichtingen schuilgaan. Ambtenaren zullen zicht krijgen op bepaalde elementen van het privévermogen van belastingplichtigen die tot nu vrijwel onzichtbaar waren.

Wat moeten bestuurders melden?

De bestuurders van vennootschappen, stichtingen en vzw’s worden verplicht te vermelden welke natuurlijke personen de uiteindelijke eigenaar zijn of zeggenschap hebben over de entiteit. Ze zullen de identiteit moeten meedelen van de natuurlijke personen-aandeelhouders die minstens 25 procent in een vennootschap aanhouden. Die drempel wordt mogelijk nog verlaagd tot 10 procent. Is er geen enkele aandeelhouder met een participatie van 25 (of 10) procent, dan moeten de personen worden vermeld die op een andere manier, bijvoorbeeld via een aandeelhoudersovereenkomst, feitelijk het zeggenschap hebben in het bedrijf. Als ook dat niet mogelijk is moeten de bestuurders zelf in het register worden vermeld. Bestuurders die deze verplichtingen aan hun laars lappen, riskeren boetes van 50 tot 5.000 euro.

Krijgt de fiscus inzage in de gegevens?

Het register maakt het voor financiële instellingen , zoals banken gemakkelijker om te controleren of ze geen geld in handen krijgen van criminelen. In het voorjaar zei de federale regering dat de fiscus de databank alleen zou kunnen raadplegen om te voorkomen dat geld wordt witgewassen en om de financiering van terrorisme te bestrijden. Maar in het ontwerp van Programmawet staat letterlijk dat de belastingadministratie het register zal kunnen raadplegen “om een correcte heffing van de belasting te verzekeren”. Dat gaat veel verder dan de bestrijding van witwassen of terrorisme. De fiscus zal dus op die manier een zicht krijgen op de aandelen die Belgische privépersonen bezitten in één of meerdere bedrijven, dus op het deel van het privévermogen dat tot nu nagenoeg onzichtbaar was voor de fiscus.

 

Bron: NSZ-Magazine De zelfstandige.