Fiscale ruling brengt duidelijkheid over inkomsten freelance journalisten

Uitgeverijen betalen freelance journalisten vaak uit in de vorm van auteursrechten, waardoor die inkomsten (erg voordelig) als roerend inkomen worden belast. De fiscus is het daar echter niet steeds mee eens en herkwalificeerde deze inkomsten in het verleden al meermaals als beroepsinkomsten.

Onlangs hebben enkele kranten- en tijdschriftenuitgevers samen met de Vlaamse Vereniging van Journalisten een ruling afgesloten met de fiscus. Op die manier werd een einde maakt aan de onduidelijkheid omtrent de fiscale kwalificatie van deze inkomsten.

Wat werd er afgesproken met de fiscus?

Als gevolg van de ruling worden de inkomsten die zelfstandige journalisten (natuurlijke personen) vanaf 1 juli 2017 ontvangen voor het leveren van foto’s, artikelen en andere auteursrechtelijk beschermde werken voor de helft als baten (beroepsinkomsten) beschouwd en dus niet meer volledig als auteursrechten (roerende inkomsten). Het deel dat als auteursrechten wordt beschouwd en dus als roerend inkomen wordt belast, kan nooit hoger zijn dan € 58.720 (inkomstenjaar 2017). Het surplus wordt sowieso als beroepsinkomen belast.

Op welke personen en inkomsten is de ruling van toepassing?

De ruling geldt enkel voor journalisten die voor één van volgende Vlaamse uitgeverijen werken:

  • Belgian News Agency
  • De Persgroep Publishing
  • Mediafin
  • Mediahuis
  • Roularta Media Group

Journalisten die met andere uitgeverijen samenwerken, kunnen hun inkomsten in theorie wel nog steeds volledig als roerende inkomsten aangeven. Voorzichtigheid is echter geboden: men moet natuurlijk wel kunnen aantonen dat het daadwerkelijk om vergoedingen voor auteursrechtelijk beschermde werken gaat. De fiscus heeft hierin het laatste woord. De Franstalige uitgeverijen zouden intussen ook werken aan een akkoord met de fiscus.

Inkomsten die niet rechtstreeks betrekking hebben op het leveren van foto’s, artikelen of andere auteursrechtelijk beschermde werken, vallen buiten het toepassingsgebied van de fiscale ruling. Die zullen dus gewoon aangegeven moeten worden als baten. Het gaat bijvoorbeeld om vergoedingen voor administratief werk, redactievergaderingen, coördinatieactiviteiten, transport, (forfaitaire) onkostenvergoedingen, copywriting,…

Sociaal statuut freelance journalisten

In principe valt iedereen die een zelfstandige activiteit uitoefent onder het sociaal statuut der zelfstandigen. Zelfstandigen zijn verplicht zich aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds en sociale bijdragen te betalen op het inkomen dat ze als zelfstandige verdienen. Journalisten vormen een uitzondering op deze regel.

Voor echte journalistieke activiteiten die als nevenberoep uitgeoefend worden, moeten journalisten niet aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. De journalist betaalt dan geen sociale bijdragen op de inkomsten uit zijn journalistieke activiteit. Om welke situaties gaat het concreet?

  • De journalist werkt naast zijn zelfstandige activiteit ook minstens halftijds als werknemer/ambtenaar of ontvangt een sociale uitkering als werknemer/ambtenaar.
  • De journalist ontvangt een rustpensioen of heeft de wettelijke pensioenleeftijd bereikt.

Voor eventuele andere zelfstandige activiteiten (b.v. copywriting) moet de journalist wel aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Hij betaalt wel enkel sociale bijdragen op de inkomsten uit de niet-journalistieke activiteit.

Wie zijn journalistieke activiteit als hoofdberoep uitoefent, moet daarvoor wel aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. De journalist betaalt echter enkel sociale bijdragen op zijn beroepsinkomsten (baten), en dus niet op de roerende inkomsten (auteursrechten). Vergeet echter niet dat zelfstandigen in hoofdberoep minstens een minimumbijdrage van ongeveer €725 per kwartaal betalen, wat overeenstemt met een netto belastbaar beroepsinkomen van € 13.296,25 (bedrag 2017).